
De manier waarop het leerproces van leerlingen in zijn totaliteit (academisch, gedragsmatig, emotioneel, creatief, sociaal en fysiek) in beeld wordt gebracht en opgevolgd
VOORBEELDEN IN DE KLASPRAKTIJK
- De leerkracht is zich bewust van de vooropgestelde doelen
- De leerkracht is in staat om zijn klas en kinderen te plaatsen in de leerlijn naar de vooropgestelde doelen
- De leerkracht heeft zicht op de groei en ontwikkeling van het kind en welke ontwikkeling het kind heeft doorgemaakt in functie van vooropgestelde doelen.
- De leerkracht zorgt voor een systematische opvolging van de klas en de kinderen en gaat hierover in dialoog (kinderen, parallelleerkracht, ouders, ondersteuners…).
- De leerkracht kan kinderen gepaste ondersteuning (instructie, inhouden, ondersteuning, werkvormen…) bieden in functie van de doelen.
- De leerkracht stelt doelen die realistisch maar voldoende uitdagend zijn waarbij welbevinden, betrokkenheid, motivatie en leerprocessen realiseren bij de kinderen voorop staan.
- De leerkracht evalueert op regelmatige basis (tussentijdse evaluatie) en speelt in zijn evalueren kort op de bal.
- De leerkracht hanteert evaluatie als een middel om tot leren te komen (zowel summatief als formatief).
- De leerkracht maakt gebruik van verschillende beoordelingsstrategieën (formeel, informeel: schriftelijke toets, presentatie, gedrag tijdens de les…)
- De leerkracht geeft duidelijke feedback en feed forward die leerlingen aan het denken zet en activeert
- De leerkracht geeft leerlingen feedback terwijl ze aan het werken zijn
- De leerkracht voorziet verschillende mogelijkheden van feedback: zowel voor zelfreflectie, reflectie van jou als begeleider als de andere kinderen in de klas.
- De leerkracht zet reflectie als evaluatievaardigheid bij de kinderen in
- De leerkracht leert leerlingen reflecteren op hun leerproces en evalueert de keuzes die ze daarin maken.
- De leerkracht betrekt de kinderen bij de evaluatie: wijze, doelen, beoordelingscategorieën…
- De leerkracht differentieert in zijn wijze van evalueren (en feedback geven) in functie van de noden van en verschillen tussen de kinderen.
- De leerkracht leert leerlingen dat ze de keuze hebben op welke manier ze willen tonen dat ze kennen wat ze geleerd hebben.